Warning, /education/kstars/po/nl/docs/kstars/magnitude.docbook is written in an unsupported language. File is not indexed.

0001 <sect1 id="ai-magnitude">
0002 <sect1info>
0003 <author
0004 ><firstname
0005 >Girish</firstname
0006 > <surname
0007 >V</surname
0008 > </author>
0009 </sect1info>
0010 <title
0011 >Magnitudes</title>
0012 <indexterm
0013 ><primary
0014 >Magnitudes</primary
0015 ><seealso
0016 >Flux</seealso
0017 > <seealso
0018 >De kleur en temperatuur van een ster</seealso
0019 > </indexterm>
0020 <para
0021 >2500 jaar geleden deelde de Griekse astronoom Hipparchos de helderheden van de zichtbare sterren in in een schaal van 1 tot en met 6. Volgens deze indeling was de helderste ster aan de hemel van de <quote
0022 >eerste magnitude</quote
0023 >, en de zwakste sterren die hij kon zien van de <quote
0024 >zesde magnitude</quote
0025 >. Het is verbazingwekkend dat twee en een halve millennia later dit schema van Hipparchos nog steeds door de astronomen wordt gebruikt, zij het in een gemoderniseerde en verder gekwantificeerde vorm.</para>
0026 <note
0027 ><para
0028 >De magnitudeschaal loopt net andersom dan je misschien zou verwachten: heldere sterren hebben een <emphasis
0029 >lagere</emphasis
0030 > magnitude dan zwakke sterren. </para>
0031 </note>
0032 <para
0033 >De moderne magnitudeschaal is een kwantitatieve maat voor de <firstterm
0034 >flux</firstterm
0035 > van licht dat afkomstig is van de ster, volgens een logaritmische schaal: </para
0036 ><para
0037 >m = m<subscript
0038 >0</subscript
0039 > - 2.5 log (F / F<subscript
0040 >0</subscript
0041 >) </para
0042 ><para
0043 >Als u de wiskunde hiervan niet begrijpt: er staat alleen maar dat de magnitude van een bepaalde ster (m) verschilt met die van een of andere standaardster (m<subscript
0044 >0</subscript
0045 >) met 2,5 keer de logaritme van de verhouding van hun fluxen. De term 2,5*log(F/F<subscript
0046 >0</subscript
0047 >) betekent dat als de fluxverhouding 100 is, het verschil in magnitudes 2,5*2 = 5 magnitudes is. ( log(100) = 2, omdat 10<superscript
0048 >2</superscript
0049 > = 100). Een ster met een magnitude 6 is dus 100 keer zwakker dan een met een magnitude 1. De reden dat de eenvoudige indeling van Hipparchos zich laat vertalen naar een tamelijk ingewikkelde functie, is dat het menselijke oog op een logaritmische manier op licht reageert. </para
0050 ><para
0051 >Er zijn verschillende magnitudeschalen in gebruik, ieder ervan met een eigen doel. De meest algemene is de schijnbare magnitudeschaal, deze is een maat voor de helderheid van een ster (of andere object) zoals die door het menselijk oog wordt gezien. In de schijnbare magnitudeschaal heeft de heldere ster Wega een helderheid 0,0 (per definitie), en worden de helderheden van alle andere objecten, met behulp van de bovenstaande vergelijking, en hun fluxverhouding met die van Wega, berekend. </para
0052 ><para
0053 >Het is onmogelijk om sterren te begrijpen aan de hand van alleen maar hun schijnbare magnitudes. Stel dat er twee sterren zijn met precies dezelfde schijnbare magnitude, dus die even helder lijken te zijn. Je kan dan niet weten of ze werkelijk even helder zijn (ze dezelfde <emphasis
0054 >intrinsieke</emphasis
0055 > helderheid hebben). Het is mogelijk dat een ervan intrinsiek helderder is, maar verder weg staat. Als we de afstanden tot die sterren zouden weten (zie het artikel over <link linkend="ai-parallax"
0056 >parallax</link
0057 >), zouden we hiermee rekening kunnen houden, en die sterren een <firstterm
0058 >Absolute magnitude</firstterm
0059 > kunnen toekennen, een maat voor hun werkelijke, intrinsieke helderheid. De absolute magnitude van een ster is gedefinieerd als de schijnbare helderheid die de ster zou hebben voor een waarnemer op een afstand van 10 parsec (1 parsec is 3,26 lichtjaar, of 3,1 x 10<superscript
0060 >18</superscript
0061 > cm). Met behulp van de schijnbare magnitude (m) en de afstand in parsecs (d) kan de absolute magnitude (M) worden berekend met de formule: </para
0062 ><para
0063 >M = m + 5 - 5 * log(d) (merk op dat M=m als d=10; log 10 = 1). </para
0064 ><para
0065 >Het menselijke oog is niet langer de basis voor de moderne magnitudeschaal. Deze schaal is tegenwoordig gebaseerd op fotografische platen en fotoƫlektrische lichtmeters. Met telescopen kunnen we objecten zien die veel zwakker zijn dan Hipparchos met het blote oog kon zien, en dus loopt de magnitudeschaal veel verder dan tot de 6e magnitude. De Hubble ruimtetelescoop kan sterren afbeelden van de 30e magnitude, wat een <emphasis
0066 >biljoen</emphasis
0067 > (10^12) keer zwakker is dan Wega!.</para
0068 ><para
0069 >Noot vertaler: Ook naar de andere kant is de magnitudeschaal uitgebreid, zodat ook sterren helderder dan Wega (zie Sirius) en heldere planeten, en natuurlijk de maan en de zon, een magnitude hebben, die alle negatief zijn. </para
0070 ><para
0071 >Een laatste opmerking: de magnitude wordt meestal gemeten door een  kleurfilter heen, en deze magnitudes worden voorzien van een aanduiding waarin wordt aangegeven welk filter is gebruikt (&ie;, m<subscript
0072 >V</subscript
0073 >  is de magnitude zoals wordt waargenomen door een <quote
0074 >visueel</quote
0075 > filter, dat een beetje groenachtig is; m<subscript
0076 >B</subscript
0077 > is de magnitude door een blauw filter; m<subscript
0078 >pg</subscript
0079 > is de magnitude op een fotografische plaat, &etc;). </para>
0080 </sect1>